‘Rozenboom’
Het woord rododendron (Rhododendron) beschrijft zijn uiterlijk goed: rhódon betekent in het Grieks namelijk roos en dendron boom. Je ziet rododendrons veel in parken, als hagen bij landgoederen, maar ook in gewone tuinen. Deze wintergroene heester is niet voor niets populair. Het is een makkelijke plant die ook in de winter prachtig is en goed tegen vorst en schaduw kan. De meeste wilde soorten komen uit zuidoostelijke Aziatische landen zoals China en Japan. In de 19de en 20e eeuw zijn ze in Europa verder doorgekweekt. Je kunt kiezen uit lage dwergrododendrons en azalea’s of voor hogere struiken. De meeste bloeiperiodes liggen tussen april en juni.

Grondig begin
Geef je rododendron een goede start door te letten op:

• Dompel de kluit voor het planten onder in water en graaf een ruim plantgat.
• Zorg dat de kluit niet te diep komt te staan, ongeveer 10 cm dieper dan de bovenkant van de bodem.
• Vul de ruimte onder en rond de kluit met kant-en-klare grond voor zuurminnende planten of met tuingrond die je voor de helft mengt met turf.
• Geef de plant een plek in de halfschaduw. Hoe groter het blad, hoe minder zon de rododendron nodig heeft, maar zorg wel dat hij dagelijks een beetje zonlicht krijgt.
• Water moet goed weg kunnen weglopen. Deze heester heeft een hekel aan natte voeten.

Makkelijk de winter door
De rododendrons die je in Nederland kunt kopen, zijn vaak goed winterhard. Bij strenge vorst kunnen de bladeren slap hangen of omkrullen. Ook kan de rododendron wat blad verliezen. Dat is een tactiek om zo min mogelijk water te verdampen en het trekt weer bij.

Verzorging
Een rododendron heeft niet veel aandacht nodig. Enkele tips:

• Geef jaarlijks in het voorjaar wat koemest of rododendronmest.
• Verwijder uitgebloeide bloemen zodat de heester geen energie steekt in zaden maken.
• Geef in droge periodes wat extra water.
• Direct na de bloei kun je snoeien. Doe dat het liefst boven een blad.