Bomen terugsnoeien, struiken in model brengen en fruitstruikjes uitdunnen: als je in de herfst snoeit, houd je jouw tuinplanten in goede conditie én vorm. Ontdek welke planten je mag snoeien en welke juist niet.
Als je een loofboom wilt snoeien, bijvoorbeeld om dode takken weg te halen of groei te bevorderen, kun je dat perfect doen nadat de bladeren zijn uitgevallen. Snoei leibomen en knotbomen, zoals wilg en els, pas vanaf november, en dun fruitbomen, zoals peren- en appelbomen, eind herfst of in de winter goed uit voor een mooie oogst volgend jaar. Snoei het liefst tijdens een droge periode en niet vlak voordat het gaat vriezen. Gebruik altijd een scherpe en schone snoeischaar en knip de takken schuin weg.
Notenbomen en de meeste hagen snoei je al in september. Als je de taxushaag maar één keer per jaar wilt aanpakken, dan is het begin van het najaar de beste tijd. En als je een conifeerhaag dan ook gelijk stevig snoeit, hoef je dat in het groeiseizoen veel minder snel te doen. Maak de haag bovenaan iets smaller dan onderop.
Snoei grote en hoge bladverliezende heesters in de herfst flink terug. Zo ontstaat er ruimte voor nieuwe aangroei en kan de herfstwind minder schade aanrichten. Knip uitlopers, naar binnen groeiende scheuten en oude takken weg. Uitgebloeide struiken uit het Middellandse Zee gebied, zoals lavendel, snoei je voor de winter alvast weer in vorm.
Fruitstruikjes, zoals aalbessen en zwarte bessen, kun je na de oogst uitdunnen, zodat ze ook volgend jaar weer veel vers fruit kunnen maken. Bij bramen, frambozen en kruisbessen kun je stengels die fruit droegen flink terugsnoeien en juist enkele nieuwe stengels laten staan en aanbinden.
Alle rozen, behalve ramblers, snoei je het beste in de wintermaanden, maar een volle struik kun je in de herfst wel alvast wat terugsnoeien. Haal ook gelijk dode en beschadigde takken weg. Zo verminder je de kans op schimmel en stormschade.
De natuur kent altijd uitzonderingen. Zo kun je esdoorn, berk en haagbeuk beter al voor de herfst snoeien, net als pruim- perzik-, abrikoos- en kersenbomen. Ook siergrassen, vroegbloeiende heesters en groenblijvende en vorstgevoelige planten laat je in deze periode lekker met rust. Dat scheelt weer.