Zet meer verschillende planten in de grond, laat rommelhoekjes voor diertjes liggen en knip bloemen niet gelijk weg: met een paar eenvoudige keuzes verhoog je in de herfst de biodiversiteit in je eigen tuin.
Het belangrijkste dat je voor een grotere biodiversiteit in je tuin kunt doen is meer verschillende vaste planten, heesters en bomen in de grond zetten. Als je tenminste twee derde van je tuin vult met allerlei groen in plaats van tuintegels, is dat al geweldig voor het milieu én de biodiversiteit. Denk daarbij vooral ook aan inheemse soorten zoals wilde lijsterbes, vrouwenmantel, linde en esdoorn. Afwisseling in vegetatie trekt ook veel verschillende dieren naar je tuin.
Bijen en vlinders zijn belangrijk voor de biodiversiteit. Je helpt ze door bij je plantenkeuze ook voor vroeg- en laatbloeiende plantensoorten te kiezen, zodat je vanaf het vroege voorjaar tot laat in de herfst nectar en stuifmeel in de aanbieding hebt. Kies dus niet alleen voor narcissen en herfstasters, want ook in bijvoorbeeld een wilg en de laatbloeiende klimop vinden insecten nog veel voedsel.
Je helpt heel wat insecten, kleine dieren, vogels, paddenstoelen, wormen én micro-organismen in de bodem als je afgevallen herfstbladeren, verdorde planten en stukjes hout niet gelijk opruimt. Natuurlijk mag je het wel van je terras en gazon harken, maar tussen de planten in de border kun je gerust wat laten liggen. Vogels vinden er nog veel voedsel, en insecten, salamanders, kikkers en egels een goede schuil- en rustplaats. Een laagje organisch materiaal op de bodem geeft bovendien voeding aan al het bodemleven.
Bloemen wel én niet wegknippen
Als je de uitgebloeide bloemen van herfstbloeiers tijdig wegknipt, kan de plant langer doorbloeien en geef je voeding aan insecten zoals vlinders en bijen. De dorre bloemen van echt uitgebloeide planten kun je juist weer prima laten zitten. Het ziet er niet alleen nog prachtig uit, je helpt kleine insecten ook aan een fijn plekje, en vogels snoepen in de winter van de zaden.