Mediterrane smaakmakers
Met wat verse rozemarijn, tijm, salie en lavendel in je gerechten wordt je in een handomdraai een keukenmaestro. Deze kruiden ruiken en smaken niet alleen heerlijk, maar geven ook leuke, eetbare bloemetjes. Met wat handigheid kun je lang blijven genieten van deze kruidige mix.
Rozemarijn (Rosmarinus officinalis)
Rozemarijn heeft vele lila bloemetjes en een heerlijke geur. Je hebt er maar weinig van nodig om smaak aan gerechten als groenteschotels of stoofvlees te geven. Rozemarijn kan in een ruime pot of in de volle grond uitgroeien tot een heester van wel één meter hoog. Hij houdt van zon, kan goed tegen droogte, is wintergroen en verdraagt lichte vorst.
Marjolein (Origanum majorana)
Marjolein (Origanum majorana) is afkomstig uit het mediterrane gebied. Het zijn oude kruidenplanten die bekend waren bij de Grieken en Romeinen.
Marjolein heeft een kruidig aroma en een zachte smaak, die bij veel gerechten past zoals kip, vis of in een slaatje.
Tijm (Thymus vulgaris)
Dit kruid is klein maar fijn, past in veel gerechten en geeft een mooie basissmaak. De blaadjes rits je het handigst van boven naar onder van een takje af. Het is een winterharde, vaste plant die houdt van zon en kalkrijke grond. Vanwege zijn compacte vorm past tijm mooi vooraan in een bak of kruidentuintje. Je kunt oogsten van april tot en met oktober.
Lavendel (Lavendula angustifolia)
De Romeinen brachten lavendel naar Noord-Europa. Veel mensen hebben deze winterharde plant in hun tuin of op het balkon vanwege de geur en de paarsblauwe bloemen. Minder bekend is dat je de jonge blaadjes en bloemen ook als keukenkruid kunt gebruiken, bijvoorbeeld in zoete gerechten of bij vis en gevogelte. Zet lavendel op een zonnige, goed waterdoorlatende plek. Snoei halverwege maart tot 15 cm boven de grond (waar de eerste scheutjes beginnen) en top na de bloei de bovenkant.
Disclaimer: Als je eenmaal aan verse kruiden begint, wil je niet anders meer!