De kamerden is niet zomaar een plant, het is een echte oerknal in je interieur. Denk aan strakke lijnen, perfect gevormde takken vol donkergroene naalden – alsof ‘ie zo uit een designboek is gewandeld. Deze boom brengt een stoere, moderne vibe in huis, met een vleugje natuurpracht.
Groen geluk van een eiland ver weg
De kamerden – officieel de Araucaria heterophylla – is een tropische wereldreiziger met wortels op het piepkleine eilandje Norfolk, ergens ten oosten van Australië. Daar groeit ‘ie als een trotse reus en siert zelfs de vlag. Inmiddels heeft deze groene gast zich over de hele wereld verspreid, en dat snappen wij wel! Als jonge plant is hij prachtig symmetrisch, bijna te mooi om waar te zijn. In huis groeit hij trouwens wat rustiger door. Verwacht geen metershoge boom in je woonkamer; met een beetje liefde tikt hij de 65 tot 200 cm aan.
Een tikkeltje gevoelig
De kamerden is een klein beetje een diva. Hij houdt van licht, maar geen snoeiharde middagzon. Een raam op het noorden of oosten? Perfect. En houd hem ver uit de buurt van tocht, hete radiatoren of ventilatoren die je haar omverblazen. Hij voelt zich het best bij een temperatuur tussen de 15 en 20 graden. Staat hij eenmaal lekker? Laat hem dan vooral lekker staan waar hij staat – hij houdt niet van verhuizen.
Zo hou je ’m blij en groen
Volg deze tips en je hebt jarenlang plezier van zijn donkergroene naalden (en nee, die prikken gelukkig niet).
Geef hem pas water als de bovenkant van de potgrond droog aanvoelt. Geen natte voeten graag.
In de lente en zomer mag je hem af en toe wat extra’s geven: twee keer per maand een slokje plantenvoeding speciaal voor zuurminnende types.
Hij houdt van een fijne douche met de plantenspuit, gewoon voor de frisheid. Niet verplicht, wel lekker.
Worden z’n naalden geel of de onderste takken bruin? Dan is het misschien te donker of geef je iets te enthousiast water.
Laat hij wat naalden vallen? Grote kans dat hij het juist te droog heeft of te weinig licht krijgt.
Geef hem af en toe een klein draai’tje – zo blijft hij mooi in balans en groeit hij niet scheef naar het licht.
Snoeien hoeft niet. Maar een beetje opruimen – dode takjes of bruine puntjes weghalen – doet hem goed.